Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vervroegen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vervroegd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vervroeg
jij vervroegt
hij vervroegt
wij vervroegen
jullie vervroegen
zij vervroegen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb vervroegd
jij hebt vervroegd
hij heeft vervroegd
wij hebben vervroegd
jullie hebben vervroegd
zij hebben vervroegd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vervroegde
jij vervroegde
hij vervroegde
wij vervroegden
jullie vervroegden
zij vervroegden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had vervroegd
jij had vervroegd
hij had vervroegd
wij hadden vervroegd
jullie hadden vervroegd
zij hadden vervroegd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vervroegen
jij zult vervroegen
hij zal vervroegen
wij zullen vervroegen
jullie zullen vervroegen
zij zullen vervroegen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vervroegd hebben
jij zult vervroegd hebben
hij zal vervroegd hebben
wij zullen vervroegd hebben
jullie zullen vervroegd hebben
zij zullen vervroegd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vervroegen
jij zou vervroegen
hij zou vervroegen
wij zouden vervroegen
jullie zouden vervroegen
zij zouden vervroegen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vervroegd hebben
jij zou vervroegd hebben
hij zou vervroegd hebben
wij zouden vervroegd hebben
jullie zouden vervroegd hebben
zij zouden vervroegd hebben

Gebiedende wijs
vervroeg

Aanvoegende wijs
vervroege

Voorbeelden

  1. Ik vervroeg mijn ontsnapping.
    I wanted to escape from here.
  2. De executie vervroegen?
    Move up the execution? Yeah.
  3. Je wilt' m vervroegen?
    You want to move it up?
  4. Ik ga jullie evaluatie vervroegen.
    I 'm moving up your evaluation.
  5. Dus ze vervroegen de planning?
    So they 're moving the timetable up?
  6. We gaan mijn eerste controle moeten vervroegen.
    We may have to bump up my first checking.
  7. Je moet het van 13: 30, naar 11: 00 vervroegen.
    I need you to bring it from 1: 30pm to 1 1 am. Right.
  8. Ik weet niet of de bruiloft vervroegen een goed idee was.
    Jake? I don 't know if moving up the wedding was the best idea.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden