Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vertolken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vertolkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vertolk
jij vertolkt
hij vertolkt
wij vertolken
jullie vertolken
zij vertolken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb vertolkt
jij hebt vertolkt
hij heeft vertolkt
wij hebben vertolkt
jullie hebben vertolkt
zij hebben vertolkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vertolkte
jij vertolkte
hij vertolkte
wij vertolkten
jullie vertolkten
zij vertolkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had vertolkt
jij had vertolkt
hij had vertolkt
wij hadden vertolkt
jullie hadden vertolkt
zij hadden vertolkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vertolken
jij zult vertolken
hij zal vertolken
wij zullen vertolken
jullie zullen vertolken
zij zullen vertolken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vertolkt hebben
jij zult vertolkt hebben
hij zal vertolkt hebben
wij zullen vertolkt hebben
jullie zullen vertolkt hebben
zij zullen vertolkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vertolken
jij zou vertolken
hij zou vertolken
wij zouden vertolken
jullie zouden vertolken
zij zouden vertolken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vertolkt hebben
jij zou vertolkt hebben
hij zou vertolkt hebben
wij zouden vertolkt hebben
jullie zouden vertolkt hebben
zij zouden vertolkt hebben

Gebiedende wijs
vertolk

Aanvoegende wijs
vertolke

Voorbeelden

  1. Ik vertolk de rol van Helen van Troje bij toneel op school.
    I 'm enacting the role of Helen of Troy in a play at school.
  2. Het is het het vertolken van de mens z' n droom.
    It is to embody the dreams of man.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden