Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vertegenwoordigen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vertegenwoordigd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vertegenwoordig
jij vertegenwoordigt
hij vertegenwoordigt
wij vertegenwoordigen
jullie vertegenwoordigen
zij vertegenwoordigen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb vertegenwoordigd
jij hebt vertegenwoordigd
hij heeft vertegenwoordigd
wij hebben vertegenwoordigd
jullie hebben vertegenwoordigd
zij hebben vertegenwoordigd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vertegenwoordigde
jij vertegenwoordigde
hij vertegenwoordigde
wij vertegenwoordigden
jullie vertegenwoordigden
zij vertegenwoordigden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had vertegenwoordigd
jij had vertegenwoordigd
hij had vertegenwoordigd
wij hadden vertegenwoordigd
jullie hadden vertegenwoordigd
zij hadden vertegenwoordigd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vertegenwoordigen
jij zult vertegenwoordigen
hij zal vertegenwoordigen
wij zullen vertegenwoordigen
jullie zullen vertegenwoordigen
zij zullen vertegenwoordigen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vertegenwoordigd hebben
jij zult vertegenwoordigd hebben
hij zal vertegenwoordigd hebben
wij zullen vertegenwoordigd hebben
jullie zullen vertegenwoordigd hebben
zij zullen vertegenwoordigd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vertegenwoordigen
jij zou vertegenwoordigen
hij zou vertegenwoordigen
wij zouden vertegenwoordigen
jullie zouden vertegenwoordigen
zij zouden vertegenwoordigen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vertegenwoordigd hebben
jij zou vertegenwoordigd hebben
hij zou vertegenwoordigd hebben
wij zouden vertegenwoordigd hebben
jullie zouden vertegenwoordigd hebben
zij zouden vertegenwoordigd hebben

Gebiedende wijs
vertegenwoordig

Aanvoegende wijs
vertegenwoordige

Voorbeelden

  1. Wie vertegenwoordig jij?
    Who you representing?
  2. Ik vertegenwoordig u.
    I 'm representing you now.
  3. Wie vertegenwoordig jij?
    Who you representing here? Her or me?
  4. Ik vertegenwoordig John.
    I represent John.
  5. Ik vertegenwoordig Ford.
    I represent Ford.
  6. Ik vertegenwoordig mezelf.
    I 'm representing myself.
  7. Ik vertegenwoordig je.
    I 'm here to represent you.
  8. Ik vertegenwoordig Jetatech.
    I represent Jetatech.
  9. Vertegenwoordig jij Layla?
    You represent Layla?
  10. Ik vertegenwoordig hem.
    I 'm representing him.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden