Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verstrooien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verstrooid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verstrooi
jij verstrooit
hij verstrooit
wij verstrooien
jullie verstrooien
zij verstrooien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verstrooid
jij hebt verstrooid
hij heeft verstrooid
wij hebben verstrooid
jullie hebben verstrooid
zij hebben verstrooid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verstrooide
jij verstrooide
hij verstrooide
wij verstrooiden
jullie verstrooiden
zij verstrooiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verstrooid
jij had verstrooid
hij had verstrooid
wij hadden verstrooid
jullie hadden verstrooid
zij hadden verstrooid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verstrooien
jij zult verstrooien
hij zal verstrooien
wij zullen verstrooien
jullie zullen verstrooien
zij zullen verstrooien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verstrooid hebben
jij zult verstrooid hebben
hij zal verstrooid hebben
wij zullen verstrooid hebben
jullie zullen verstrooid hebben
zij zullen verstrooid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verstrooien
jij zou verstrooien
hij zou verstrooien
wij zouden verstrooien
jullie zouden verstrooien
zij zouden verstrooien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verstrooid hebben
jij zou verstrooid hebben
hij zou verstrooid hebben
wij zouden verstrooid hebben
jullie zouden verstrooid hebben
zij zouden verstrooid hebben

Gebiedende wijs
verstrooi

Aanvoegende wijs
verstrooie

Voorbeelden

  1. Verstrooi ze niet.
    Don 't distract them.
  2. Het zal lijken alsof ik ze verstrooi maar alsof ik ze nooit ben kwijt geraakt.
    Will look like they 're scattering as if I had never lost them
  3. We verstrooien door de wind?
    We scatter to the wind?
  4. We willen hem niet verstrooien.
    We don 't want him straying.
  5. Ze zouden het verstrooien als kaf.
    They would scatter them like chaff.
  6. Waar wilde hij z' n as laten verstrooien?
    Where did he want his ashes spread?
  7. Het water en de lucht zal het verstrooien.
    The water and the air will disperse it.
  8. Omdat er een kleine kans is dat ik het verstrooien kan overleven.
    Because there 's a remote chance that I could survive dispersal.
  9. Ze zullen me naar je terugsturen... en je zult mijn as in de zee verstrooien.
    They 'll send me back to you... and you 'll scatter my ashes in the sea.
  10. Na zijn dood, vroeg ik m' n moeder elke dag wanneer we er zijn as zouden verstrooien.
    After he died, I asked my mom every day when we were gonna go there to spread his ashes.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden