NL: verstrekken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
verstrekt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik verstrek jij verstrekt hij verstrekt wij verstrekken jullie verstrekken zij verstrekken
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb verstrekt jij hebt verstrekt hij heeft verstrekt wij hebben verstrekt jullie hebben verstrekt zij hebben verstrekt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik verstrekte jij verstrekte hij verstrekte wij verstrekten jullie verstrekten zij verstrekten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had verstrekt jij had verstrekt hij had verstrekt wij hadden verstrekt jullie hadden verstrekt zij hadden verstrekt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal verstrekken jij zult verstrekken hij zal verstrekken wij zullen verstrekken jullie zullen verstrekken zij zullen verstrekken
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal verstrekt hebben jij zult verstrekt hebben hij zal verstrekt hebben wij zullen verstrekt hebben jullie zullen verstrekt hebben zij zullen verstrekt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou verstrekken jij zou verstrekken hij zou verstrekken wij zouden verstrekken jullie zouden verstrekken zij zouden verstrekken
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou verstrekt hebben jij zou verstrekt hebben hij zou verstrekt hebben wij zouden verstrekt hebben jullie zouden verstrekt hebben zij zouden verstrekt hebben
|
Gebiedende wijs |
verstrek
|
Aanvoegende wijs |
verstrekke |