Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verstevigen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verstevigd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verstevig
jij verstevigt
hij verstevigt
wij verstevigen
jullie verstevigen
zij verstevigen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verstevigd
jij hebt verstevigd
hij heeft verstevigd
wij hebben verstevigd
jullie hebben verstevigd
zij hebben verstevigd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verstevigde
jij verstevigde
hij verstevigde
wij verstevigden
jullie verstevigden
zij verstevigden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verstevigd
jij had verstevigd
hij had verstevigd
wij hadden verstevigd
jullie hadden verstevigd
zij hadden verstevigd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verstevigen
jij zult verstevigen
hij zal verstevigen
wij zullen verstevigen
jullie zullen verstevigen
zij zullen verstevigen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verstevigd hebben
jij zult verstevigd hebben
hij zal verstevigd hebben
wij zullen verstevigd hebben
jullie zullen verstevigd hebben
zij zullen verstevigd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verstevigen
jij zou verstevigen
hij zou verstevigen
wij zouden verstevigen
jullie zouden verstevigen
zij zouden verstevigen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verstevigd hebben
jij zou verstevigd hebben
hij zou verstevigd hebben
wij zouden verstevigd hebben
jullie zouden verstevigd hebben
zij zouden verstevigd hebben

Gebiedende wijs
verstevig

Aanvoegende wijs
verstevige

Voorbeelden

  1. Verstevig je grip.
    Tighten your grip.
  2. Ik verstevig de velden.
    Boosting field integrity.
  3. Verstevig het infuus in de navel met extra tape.
    Secure the umbilical line with extra tape.
  4. En verstevig mijn banden met een lok van je haar...
    Strengthen my bond with a lock of your hair...
  5. Als we dit nou verstevigen.
    Now if we reinforce this...
  6. Later verstevigen we het wel.
    We 'll reinforce them later.
  7. Ik ga het gewoon verstevigen.
    I 'm just gonna stabilize it now.
  8. Laten we hiermee de muren verstevigen.
    Let 's fortify the walls with this.
  9. Een huwelijk zou het bondgenootschap verstevigen.
    A marriage would formalize the alliance.
  10. Kleine taken helpen hun handen te verstevigen.
    Small tasks to help strengthen their hands.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden