Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: versmelten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
versmolten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik versmelt
jij versmelt
hij versmelt
wij versmelten
jullie versmelten
zij versmelten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb versmolten
jij hebt versmolten
hij heeft versmolten
wij hebben versmolten
jullie hebben versmolten
zij hebben versmolten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik versmolt
jij versmolt
hij versmolt
wij versmolten
jullie versmolten
zij versmolten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had versmolten
jij had versmolten
hij had versmolten
wij hadden versmolten
jullie hadden versmolten
zij hadden versmolten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal versmelten
jij zult versmelten
hij zal versmelten
wij zullen versmelten
jullie zullen versmelten
zij zullen versmelten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal versmolten hebben
jij zult versmolten hebben
hij zal versmolten hebben
wij zullen versmolten hebben
jullie zullen versmolten hebben
zij zullen versmolten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou versmelten
jij zou versmelten
hij zou versmelten
wij zouden versmelten
jullie zouden versmelten
zij zouden versmelten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou versmolten hebben
jij zou versmolten hebben
hij zou versmolten hebben
wij zouden versmolten hebben
jullie zouden versmolten hebben
zij zouden versmolten hebben

Gebiedende wijs
versmelt

Aanvoegende wijs
versmelte

Voorbeelden

  1. Onze geest versmelt zich.
    Our minds are merging.
  2. Een acteurs eigen identiteit versmelt in zijn rollen.
    What I mean is that an actor 's identity dissolves in his roles.
  3. Ik wil dat je versmelt met het groen.
    I want you... to melt into the green.
  4. Als wij versmelten, win jij en sterf ik.
    If we merge, you win and I die.
  5. Ik denk dat de twee industrieën moeten versmelten.
    I think the two industries have got to merge together.
  6. Een van de wetenschappers probeerde zich ermee te versmelten.
    One of the scientists even attempted to meld with them.
  7. Ze wil hem overtuigen Jo en Kai te laten versmelten.
    She 's trying to convince him to let Jo and Kai do the merge.
  8. De platen drijven, en versmelten in een reeks kleine eilanden onderweg.
    The sheets drift, blending into a series of small islands as they go.
  9. Daarom zullen alle handen slap worden en aller mensen hart zal versmelten.
    All hands will be feeble and every human heart will melt.
  10. de Shinenju is al begonnen zich met de vallei der schreeuwenden te versmelten.
    The Shinenju has already begun to merge with the Valley of Screams.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden