Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verslonzen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verslonsd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verslons
jij verslonst
hij verslonst
wij verslonzen
jullie verslonzen
zij verslonzen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verslonsd
jij hebt verslonsd
hij heeft verslonsd
wij hebben verslonsd
jullie hebben verslonsd
zij hebben verslonsd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verslonsde
jij verslonsde
hij verslonsde
wij verslonsden
jullie verslonsden
zij verslonsden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verslonsd
jij had verslonsd
hij had verslonsd
wij hadden verslonsd
jullie hadden verslonsd
zij hadden verslonsd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verslonzen
jij zult verslonzen
hij zal verslonzen
wij zullen verslonzen
jullie zullen verslonzen
zij zullen verslonzen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verslonsd hebben
jij zult verslonsd hebben
hij zal verslonsd hebben
wij zullen verslonsd hebben
jullie zullen verslonsd hebben
zij zullen verslonsd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verslonzen
jij zou verslonzen
hij zou verslonzen
wij zouden verslonzen
jullie zouden verslonzen
zij zouden verslonzen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verslonsd hebben
jij zou verslonsd hebben
hij zou verslonsd hebben
wij zouden verslonsd hebben
jullie zouden verslonsd hebben
zij zouden verslonsd hebben

Gebiedende wijs
verslons

Aanvoegende wijs
verslonze

Voorbeelden

  1. Doe ik het niet, verslons ik mezelf.
    If I don 't, I 've let myself go.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden