Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verslijten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
versleten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verslijt
jij verslijt
hij verslijt
wij verslijten
jullie verslijten
zij verslijten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb versleten
jij hebt versleten
hij heeft versleten
wij hebben versleten
jullie hebben versleten
zij hebben versleten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik versleet
jij versleet
hij versleet
wij versleten
jullie versleten
zij versleten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had versleten
jij had versleten
hij had versleten
wij hadden versleten
jullie hadden versleten
zij hadden versleten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verslijten
jij zult verslijten
hij zal verslijten
wij zullen verslijten
jullie zullen verslijten
zij zullen verslijten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal versleten hebben
jij zult versleten hebben
hij zal versleten hebben
wij zullen versleten hebben
jullie zullen versleten hebben
zij zullen versleten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verslijten
jij zou verslijten
hij zou verslijten
wij zouden verslijten
jullie zouden verslijten
zij zouden verslijten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou versleten hebben
jij zou versleten hebben
hij zou versleten hebben
wij zouden versleten hebben
jullie zouden versleten hebben
zij zouden versleten hebben

Gebiedende wijs
verslijt

Aanvoegende wijs
verslijte

Voorbeelden

  1. Molly verslijt jongens zoals ze shirtjes verslijt.
    Molly does go through boys like she goes through spring rompers.
  2. Verslijt hem niet.
    Don 't wear it out.
  3. De krukas verslijt nooit.
    You can 't wear the crankshaft out.
  4. Je verslijt de dekbeplating.
    You 're going to wear out the deck plating.
  5. U verslijt hem nog.
    You will wear it out.
  6. Gordy, je verslijt de vloer.
    Gordy, you 're wearing out the floor.
  7. Straks verslijt ik het tapijt nog.
    I 'll wear out the carpet.
  8. Omdat Engeland hen voor gek verslijt.
    Because England thinks they 're crazy!
  9. Dat soort rijden verslijt je botten.
    That kind of riding wears your bones out.
  10. De grit verslijt geleidelijk hun tanden...
    The grit gradually wears down their teeth...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden