Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verslaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verslagen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik versla
jij verslaat
hij verslaat
wij verslaan
jullie verslaan
zij verslaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verslagen
jij hebt verslagen
hij heeft verslagen
wij hebben verslagen
jullie hebben verslagen
zij hebben verslagen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik versloeg
jij versloeg
hij versloeg
wij versloegen
jullie versloegen
zij versloegen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verslagen
jij had verslagen
hij had verslagen
wij hadden verslagen
jullie hadden verslagen
zij hadden verslagen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verslaan
jij zult verslaan
hij zal verslaan
wij zullen verslaan
jullie zullen verslaan
zij zullen verslaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verslagen hebben
jij zult verslagen hebben
hij zal verslagen hebben
wij zullen verslagen hebben
jullie zullen verslagen hebben
zij zullen verslagen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verslaan
jij zou verslaan
hij zou verslaan
wij zouden verslaan
jullie zouden verslaan
zij zouden verslaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verslagen hebben
jij zou verslagen hebben
hij zou verslagen hebben
wij zouden verslagen hebben
jullie zouden verslagen hebben
zij zouden verslagen hebben

Gebiedende wijs
versla

Aanvoegende wijs
versla

Voorbeelden

  1. Versla je Russell?
    You covering Russell?
  2. Versla de indringer.
    Go! Take care of the intruder.
  3. Versla hem, Thomas.
    Beat him, Thomas.
  4. Versla je mutsigheid.
    Knock out your mimsy.
  5. Ik versla jullie toch.
    I will defeat you all.
  6. Versla ze met straffeloosheid.
    Beat them with impunity!
  7. Ik versla die klier.
    I want a piece of that twerp.
  8. Ik versla uw bookmaker.
    I am shelling your bookmaker.
  9. Goed, hier, versla dat.
    Okay. Here, beat that.
  10. Ik versla Dylan altijd.
    I always beat Dylan.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden