Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verschrompelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verschrompeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verschrompel
jij verschrompelt
hij verschrompelt
wij verschrompelen
jullie verschrompelen
zij verschrompelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verschrompeld
jij hebt verschrompeld
hij heeft verschrompeld
wij hebben verschrompeld
jullie hebben verschrompeld
zij hebben verschrompeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verschrompelde
jij verschrompelde
hij verschrompelde
wij verschrompelden
jullie verschrompelden
zij verschrompelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verschrompeld
jij had verschrompeld
hij had verschrompeld
wij hadden verschrompeld
jullie hadden verschrompeld
zij hadden verschrompeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verschrompelen
jij zult verschrompelen
hij zal verschrompelen
wij zullen verschrompelen
jullie zullen verschrompelen
zij zullen verschrompelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verschrompeld hebben
jij zult verschrompeld hebben
hij zal verschrompeld hebben
wij zullen verschrompeld hebben
jullie zullen verschrompeld hebben
zij zullen verschrompeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verschrompelen
jij zou verschrompelen
hij zou verschrompelen
wij zouden verschrompelen
jullie zouden verschrompelen
zij zouden verschrompelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verschrompeld hebben
jij zou verschrompeld hebben
hij zou verschrompeld hebben
wij zouden verschrompeld hebben
jullie zouden verschrompeld hebben
zij zouden verschrompeld hebben

Gebiedende wijs
verschrompel

Aanvoegende wijs
verschrompele

Voorbeelden

  1. Ik verschrompel als een rozijn hier binnen. Ik ben zo terug.
    I'm wrinklin' like a raisin in there. I'll be back in a sec.
  2. Het is een wonder dat ik nog een man kon vinden voordat ik verschrompel en doodga.
    It 's a miracle I found a man at all before I shrivel up and die.
  3. Dat spul laat je lul verschrompelen.
    That stuff will shrivel your dick.
  4. Daar verschrompelen je ballen pas van.
    That 'll make your old ball-sack shrivel up.
  5. Zal de Manta verschrompelen en sterven.
    The Manta simply shriveled up and died.
  6. De rest mag verschrompelen. Zoals Andy.
    The rest should be culled, like Andy.
  7. Mijn spieren verschrompelen op het moment.
    My muscles are atrophying as we speak.
  8. En die wil ik doen verschrompelen.
    And I would see it shrivelled.
  9. Mogen de goden je lul doen verschrompelen.
    May the gods shrivel your cock.
  10. Liet je daarbinnen een lijk verschrompelen en sterven?
    Did you let a corpse curl up and die in there?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden