Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: verrotten
NL: verrotten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verrot

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verrot
jij verrot
hij verrot
wij verrotten
jullie verrotten
zij verrotten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verrot
jij hebt verrot
hij heeft verrot
wij hebben verrot
jullie hebben verrot
zij hebben verrot

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verrotte
jij verrotte
hij verrotte
wij verrotten
jullie verrotten
zij verrotten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verrot
jij had verrot
hij had verrot
wij hadden verrot
jullie hadden verrot
zij hadden verrot

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verrotten
jij zult verrotten
hij zal verrotten
wij zullen verrotten
jullie zullen verrotten
zij zullen verrotten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verrot hebben
jij zult verrot hebben
hij zal verrot hebben
wij zullen verrot hebben
jullie zullen verrot hebben
zij zullen verrot hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verrotten
jij zou verrotten
hij zou verrotten
wij zouden verrotten
jullie zouden verrotten
zij zouden verrotten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verrot hebben
jij zou verrot hebben
hij zou verrot hebben
wij zouden verrot hebben
jullie zouden verrot hebben
zij zouden verrot hebben

Gebiedende wijs
verrot

Aanvoegende wijs
verrotte

Voorbeelden

  1. Verrotte groenten, verrot fruit, verrot vlees, verrotte levens.
    ... Rotted vegetables, rotted fruit, rotted meat, rotted lives.
  2. Het ruikt verrot.
    It smells rotten.
  3. Bijna verrot. echt.
    Close to rotten, really.
  4. Ik sloeg hem verrot.
    I beat the hell out of him.
  5. Verrot in de hel.
    God damn you to hell forever.
  6. Het benzinesysteem is verrot.
    The fuel system is rotten.
  7. Ik lach me verrot!
    You 'd be laughed outta town!
  8. De trap is verrot.
    The stairs are rotten.
  9. We slaan hem verrot.
    We 're slawing him up good!
  10. Ik droogneuk je verrot.
    Ah! Dry humping' the shit out of you.


DE: verrotten    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
verrottet
verrottend

Indikativ Präsens
ich verrotte
du verrottest
er verrottet
wir verrotten
ihr verrottet
sie; Sie verrotten

Indikativ Perfekt
ich bin verrottet
du bist verrottet
er ist verrottet
wir sind verrottet
ihr seid verrottet
sie; Sie sind verrottet

Indikativ Präteritum
ich verrottete
du verrottetest
er verrottete
wir verrotteten
ihr verrottetet
sie; Sie verrotteten

Indikativ Plusquamperfekt
ich war verrottet
du warst verrottet
er war verrottet
wir waren verrottet
ihr wart verrottet
sie; Sie waren verrottet

Indikativ Futur I
ich werde verrotten
du wirst verrotten
er wird verrotten
wir werden verrotten
ihr werdet verrotten
sie; Sie werden verrotten

Indikativ Futur II
ich werde verrottet sein
du wirst verrottet sein
er wird verrottet sein
wir werden verrottet sein
ihr werdet verrottet sein
sie; Sie werden verrottet sein

Konjunktiv I Präsens
ich verrotte
du verrottest
er verrotte
wir verrotten
ihr verrottet
sie; Sie verrotten

Konjunktiv I Perfekt
ich sei verrottet
du seiest verrottet
er sei verrottet
wir seien verrottet
ihr seiet verrottet
sie; Sie seien verrottet

Konjunktiv II Präsens
ich verrottete
du verrottetest
er verrottete
wir verrotteten
ihr verrottetet
sie; Sie verrotteten

Konjunktiv II Perfekt
ich wäre verrottet
du wärest verrottet
er wäre verrottet
wir wären verrottet
ihr wäret verrottet
sie; Sie wären verrottet

Konjunktiv II Futur I
ich würde verrotten
du würdest verrotten
er würde verrotten
wir würden verrotten
ihr würdet verrotten
sie; Sie würden verrotten

Konjunktiv II Futur II
ich würde verrottet sein
du würdest verrottet sein
er würde verrottet sein
wir würden verrottet sein
ihr würdet verrottet sein
sie; Sie würden verrottet sein

der Imperativ
du verrotte


Voorbeelden

  1. Sie soll verrotten.
    Laat' r kreperen.
  2. Cosima kann verrotten.
    Cosima mag verrotten.
  3. Möge er verrotten.
    Moge hij verrekken.
  4. ... dort verrotten sollte.
    Onsterf...? Rottend in de grond.
  5. Lass sie verrotten.
    Laat haar wegrotten.
  6. Er soll verrotten.
    Laat hem verrotten.
  7. Soll er doch verrotten.
    Hij mag wegrotten.
  8. Soll er doch verrotten!
    Laat hem hier wegrotten!
  9. Er sollte im Gefängnis verrotten.
    Hij had in de cel moeten zitten.
  10. Er soll im Gefängnis verrotten.
    Hij moet rotten in het gevang.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden