NL: verpulveren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
verpulverd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik verpulver jij verpulvert hij verpulvert wij verpulveren jullie verpulveren zij verpulveren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb verpulverd jij hebt verpulverd hij heeft verpulverd wij hebben verpulverd jullie hebben verpulverd zij hebben verpulverd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik verpulverde jij verpulverde hij verpulverde wij verpulverden jullie verpulverden zij verpulverden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had verpulverd jij had verpulverd hij had verpulverd wij hadden verpulverd jullie hadden verpulverd zij hadden verpulverd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal verpulveren jij zult verpulveren hij zal verpulveren wij zullen verpulveren jullie zullen verpulveren zij zullen verpulveren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal verpulverd hebben jij zult verpulverd hebben hij zal verpulverd hebben wij zullen verpulverd hebben jullie zullen verpulverd hebben zij zullen verpulverd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou verpulveren jij zou verpulveren hij zou verpulveren wij zouden verpulveren jullie zouden verpulveren zij zouden verpulveren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou verpulverd hebben jij zou verpulverd hebben hij zou verpulverd hebben wij zouden verpulverd hebben jullie zouden verpulverd hebben zij zouden verpulverd hebben
|
| Gebiedende wijs |
verpulver
|
| Aanvoegende wijs |
| verpulvere |