Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verpersoonlijken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verpersoonlijkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verpersoonlijk
jij verpersoonlijkt
hij verpersoonlijkt
wij verpersoonlijken
jullie verpersoonlijken
zij verpersoonlijken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verpersoonlijkt
jij hebt verpersoonlijkt
hij heeft verpersoonlijkt
wij hebben verpersoonlijkt
jullie hebben verpersoonlijkt
zij hebben verpersoonlijkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verpersoonlijkte
jij verpersoonlijkte
hij verpersoonlijkte
wij verpersoonlijkten
jullie verpersoonlijkten
zij verpersoonlijkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verpersoonlijkt
jij had verpersoonlijkt
hij had verpersoonlijkt
wij hadden verpersoonlijkt
jullie hadden verpersoonlijkt
zij hadden verpersoonlijkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verpersoonlijken
jij zult verpersoonlijken
hij zal verpersoonlijken
wij zullen verpersoonlijken
jullie zullen verpersoonlijken
zij zullen verpersoonlijken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verpersoonlijkt hebben
jij zult verpersoonlijkt hebben
hij zal verpersoonlijkt hebben
wij zullen verpersoonlijkt hebben
jullie zullen verpersoonlijkt hebben
zij zullen verpersoonlijkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verpersoonlijken
jij zou verpersoonlijken
hij zou verpersoonlijken
wij zouden verpersoonlijken
jullie zouden verpersoonlijken
zij zouden verpersoonlijken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verpersoonlijkt hebben
jij zou verpersoonlijkt hebben
hij zou verpersoonlijkt hebben
wij zouden verpersoonlijkt hebben
jullie zouden verpersoonlijkt hebben
zij zouden verpersoonlijkt hebben

Gebiedende wijs
verpersoonlijk

Aanvoegende wijs
verpersoonlijke

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden