Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verlokken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verlokt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verlok
jij verlokt
hij verlokt
wij verlokken
jullie verlokken
zij verlokken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verlokt
jij hebt verlokt
hij heeft verlokt
wij hebben verlokt
jullie hebben verlokt
zij hebben verlokt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verlokte
jij verlokte
hij verlokte
wij verlokten
jullie verlokten
zij verlokten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verlokt
jij had verlokt
hij had verlokt
wij hadden verlokt
jullie hadden verlokt
zij hadden verlokt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verlokken
jij zult verlokken
hij zal verlokken
wij zullen verlokken
jullie zullen verlokken
zij zullen verlokken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verlokt hebben
jij zult verlokt hebben
hij zal verlokt hebben
wij zullen verlokt hebben
jullie zullen verlokt hebben
zij zullen verlokt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verlokken
jij zou verlokken
hij zou verlokken
wij zouden verlokken
jullie zouden verlokken
zij zouden verlokken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verlokt hebben
jij zou verlokt hebben
hij zou verlokt hebben
wij zouden verlokt hebben
jullie zouden verlokt hebben
zij zouden verlokt hebben

Gebiedende wijs
verlok

Aanvoegende wijs
verlokke

Voorbeelden

  1. Heb je je niet afgevraagd... waarom ik jou probeer te verlokken... en niet hem?
    Haven 't you wondered why I 'm attempting to entice you... rather than him?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden