Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verleer
jij verleert
hij verleert
wij verleren
jullie verleren
zij verleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verleerd
jij hebt verleerd
hij heeft verleerd
wij hebben verleerd
jullie hebben verleerd
zij hebben verleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verleerde
jij verleerde
hij verleerde
wij verleerden
jullie verleerden
zij verleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verleerd
jij had verleerd
hij had verleerd
wij hadden verleerd
jullie hadden verleerd
zij hadden verleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verleren
jij zult verleren
hij zal verleren
wij zullen verleren
jullie zullen verleren
zij zullen verleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verleerd hebben
jij zult verleerd hebben
hij zal verleerd hebben
wij zullen verleerd hebben
jullie zullen verleerd hebben
zij zullen verleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verleren
jij zou verleren
hij zou verleren
wij zouden verleren
jullie zouden verleren
zij zouden verleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verleerd hebben
jij zou verleerd hebben
hij zou verleerd hebben
wij zouden verleerd hebben
jullie zouden verleerd hebben
zij zouden verleerd hebben

Gebiedende wijs
verleer

Aanvoegende wijs
verlere

Voorbeelden

  1. Dat verleer je niet.
    Some habits die hard.
  2. Ik verleer het zeker.
    I must be slipping.
  3. Oude gewoontes verleer je niet.
    Old habits are hard to break.
  4. Zo verleer je het stotteren misschien.
    Maybe that 'll help you to stop stuttering.
  5. Maar dan ook weer, eens je het kan, verleer je het niet.
    Then again, once you 've got the touch, you never lose it.
  6. En fietsen kun je wel verleren.
    It turns out you can forget how to ride a bike.
  7. We mogen het lachen niet verleren.
    We still have to find a way to have a giggle.
  8. Ik ben het aan het verleren.
    I must be out of practice.
  9. Denk aan wat ik moest verleren.
    Think what I 've had to unlearn.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden