Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verkreuken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verkreukt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verkreuk
jij verkreukt
hij verkreukt
wij verkreuken
jullie verkreuken
zij verkreuken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verkreukt
jij hebt verkreukt
hij heeft verkreukt
wij hebben verkreukt
jullie hebben verkreukt
zij hebben verkreukt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verkreukte
jij verkreukte
hij verkreukte
wij verkreukten
jullie verkreukten
zij verkreukten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verkreukt
jij had verkreukt
hij had verkreukt
wij hadden verkreukt
jullie hadden verkreukt
zij hadden verkreukt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verkreuken
jij zult verkreuken
hij zal verkreuken
wij zullen verkreuken
jullie zullen verkreuken
zij zullen verkreuken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verkreukt hebben
jij zult verkreukt hebben
hij zal verkreukt hebben
wij zullen verkreukt hebben
jullie zullen verkreukt hebben
zij zullen verkreukt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verkreuken
jij zou verkreuken
hij zou verkreuken
wij zouden verkreuken
jullie zouden verkreuken
zij zouden verkreuken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verkreukt hebben
jij zou verkreukt hebben
hij zou verkreukt hebben
wij zouden verkreukt hebben
jullie zouden verkreukt hebben
zij zouden verkreukt hebben

Gebiedende wijs
verkreuk

Aanvoegende wijs
verkreuke

Voorbeelden

  1. Verkreuk de veren van mijn kleine eendje niet.
    Don 't ruffle me little duck 's feathers.
  2. Je zal m' n kleren verkreuken.
    You 'll make me untidy.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden