Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verkopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verkocht

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verkoop
jij verkoopt
hij verkoopt
wij verkopen
jullie verkopen
zij verkopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verkocht
jij hebt verkocht
hij heeft verkocht
wij hebben verkocht
jullie hebben verkocht
zij hebben verkocht

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verkocht
jij verkocht
hij verkocht
wij verkochten
jullie verkochten
zij verkochten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verkocht
jij had verkocht
hij had verkocht
wij hadden verkocht
jullie hadden verkocht
zij hadden verkocht

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verkopen
jij zult verkopen
hij zal verkopen
wij zullen verkopen
jullie zullen verkopen
zij zullen verkopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verkocht hebben
jij zult verkocht hebben
hij zal verkocht hebben
wij zullen verkocht hebben
jullie zullen verkocht hebben
zij zullen verkocht hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verkopen
jij zou verkopen
hij zou verkopen
wij zouden verkopen
jullie zouden verkopen
zij zouden verkopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verkocht hebben
jij zou verkocht hebben
hij zou verkocht hebben
wij zouden verkocht hebben
jullie zouden verkocht hebben
zij zouden verkocht hebben

Gebiedende wijs
verkoop

Aanvoegende wijs
verkope

Voorbeelden

  1. Verkoop ze, verkoop ze allemaal.
    Sell' em, sell the lot.
  2. Verkoop het, verkoop het niet.
    So sell it. Don 't sell it.
  3. Maar voor Mickey, verkoop is verkoop.
    But to Mickey, a sale 's a sale.
  4. Farmaceutische verkoop?
    Pharmaceutical sales?
  5. Verkoop je afslankpillen?
    Are you selling diet pills?
  6. Gina, van Verkoop.
    Gina, from Sales.
  7. Verkoop er vishengels.
    Sell fishing poles.
  8. Verkoop je computers?
    You 're selling computers?
  9. Ik verkoop keukeninrichtingen.
    I sell kitchen interiors.
  10. Ik verkoop snoep.
    I 'm hawking candy bars.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden