Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verkoelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verkoeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verkoel
jij verkoelt
hij verkoelt
wij verkoelen
jullie verkoelen
zij verkoelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verkoeld
jij hebt verkoeld
hij heeft verkoeld
wij hebben verkoeld
jullie hebben verkoeld
zij hebben verkoeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verkoelde
jij verkoelde
hij verkoelde
wij verkoelden
jullie verkoelden
zij verkoelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verkoeld
jij had verkoeld
hij had verkoeld
wij hadden verkoeld
jullie hadden verkoeld
zij hadden verkoeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verkoelen
jij zult verkoelen
hij zal verkoelen
wij zullen verkoelen
jullie zullen verkoelen
zij zullen verkoelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verkoeld hebben
jij zult verkoeld hebben
hij zal verkoeld hebben
wij zullen verkoeld hebben
jullie zullen verkoeld hebben
zij zullen verkoeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verkoelen
jij zou verkoelen
hij zou verkoelen
wij zouden verkoelen
jullie zouden verkoelen
zij zouden verkoelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verkoeld hebben
jij zou verkoeld hebben
hij zou verkoeld hebben
wij zouden verkoeld hebben
jullie zouden verkoeld hebben
zij zouden verkoeld hebben

Gebiedende wijs
verkoel

Aanvoegende wijs
verkoele

Voorbeelden

  1. Ben je snel aan het lezen of verkoel je jezelf?
    Are you reading that fast or fanning yourself?
  2. Of zijn temperament verkoelen met een koel eilandlied?
    Or is it freshen his hot temper with a cool island song?
  3. Laten we zijn temperament verkoelen met een koel eilandlied.
    Let 's cool his hot temper with a fresh island song!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden