NL: verknippen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
verknipt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik verknip jij verknipt hij verknipt wij verknippen jullie verknippen zij verknippen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb verknipt jij hebt verknipt hij heeft verknipt wij hebben verknipt jullie hebben verknipt zij hebben verknipt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik verknipte jij verknipte hij verknipte wij verknipten jullie verknipten zij verknipten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had verknipt jij had verknipt hij had verknipt wij hadden verknipt jullie hadden verknipt zij hadden verknipt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal verknippen jij zult verknippen hij zal verknippen wij zullen verknippen jullie zullen verknippen zij zullen verknippen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal verknipt hebben jij zult verknipt hebben hij zal verknipt hebben wij zullen verknipt hebben jullie zullen verknipt hebben zij zullen verknipt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou verknippen jij zou verknippen hij zou verknippen wij zouden verknippen jullie zouden verknippen zij zouden verknippen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou verknipt hebben jij zou verknipt hebben hij zou verknipt hebben wij zouden verknipt hebben jullie zouden verknipt hebben zij zouden verknipt hebben
|
| Gebiedende wijs |
verknip
|
| Aanvoegende wijs |
| verknippe |