Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verkleumen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verkleumd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verkleum
jij verkleumt
hij verkleumt
wij verkleumen
jullie verkleumen
zij verkleumen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verkleumd
jij hebt verkleumd
hij heeft verkleumd
wij hebben verkleumd
jullie hebben verkleumd
zij hebben verkleumd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verkleumde
jij verkleumde
hij verkleumde
wij verkleumden
jullie verkleumden
zij verkleumden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verkleumd
jij had verkleumd
hij had verkleumd
wij hadden verkleumd
jullie hadden verkleumd
zij hadden verkleumd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verkleumen
jij zult verkleumen
hij zal verkleumen
wij zullen verkleumen
jullie zullen verkleumen
zij zullen verkleumen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verkleumd hebben
jij zult verkleumd hebben
hij zal verkleumd hebben
wij zullen verkleumd hebben
jullie zullen verkleumd hebben
zij zullen verkleumd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verkleumen
jij zou verkleumen
hij zou verkleumen
wij zouden verkleumen
jullie zouden verkleumen
zij zouden verkleumen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verkleumd hebben
jij zou verkleumd hebben
hij zou verkleumd hebben
wij zouden verkleumd hebben
jullie zouden verkleumd hebben
zij zouden verkleumd hebben

Gebiedende wijs
verkleum

Aanvoegende wijs
verkleume

Voorbeelden

  1. Ik verkleum hier.
    I 'm getting frostbite here.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden