Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verifiëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geverifieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verifieer
jij verifieert
hij verifieert
wij verifiëren
jullie verifiëren
zij verifiëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geverifieerd
jij hebt geverifieerd
hij heeft geverifieerd
wij hebben geverifieerd
jullie hebben geverifieerd
zij hebben geverifieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verifieerde
jij verifieerde
hij verifieerde
wij verifieerden
jullie verifieerden
zij verifieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geverifieerd
jij had geverifieerd
hij had geverifieerd
wij hadden geverifieerd
jullie hadden geverifieerd
zij hadden geverifieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verifiëren
jij zult verifiëren
hij zal verifiëren
wij zullen verifiëren
jullie zullen verifiëren
zij zullen verifiëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geverifieerd hebben
jij zult geverifieerd hebben
hij zal geverifieerd hebben
wij zullen geverifieerd hebben
jullie zullen geverifieerd hebben
zij zullen geverifieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verifiëren
jij zou verifiëren
hij zou verifiëren
wij zouden verifiëren
jullie zouden verifiëren
zij zouden verifiëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geverifieerd hebben
jij zou geverifieerd hebben
hij zou geverifieerd hebben
wij zouden geverifieerd hebben
jullie zouden geverifieerd hebben
zij zouden geverifieerd hebben

Gebiedende wijs
verifieer

Aanvoegende wijs
verifiëre

Voorbeelden

  1. Verifieer de transactie.
    Verify the transaction.
  2. Ik verifieer het morgen.
    I 'll verify it tomorrow.
  3. Juffrouw Fields, verifieer de uitvoeringsfuncties.
    Miss Fields, check executive functions.
  4. Ik verifieer alleen je verhaal.
    I 'm just verifying your story.
  5. Ik verwacht ze vanmiddag oké, bel en verifieer het
    I 'm expecting them this afternoon All right, call and make sure
  6. Ik controleer en verifieer mijn gegevens bij elke sessie.
    I fact-check and verify my information at every turn.
  7. Die zal het verifiëren.
    They 'll verify the entire story.
  8. Kan iemand dat verifiëren?
    Can anyone verify that?
  9. Kan iemand dat verifiëren?
    Can anyone verify? I went to bed.
  10. Je moet de coördinaten verifiëren.
    They need you to verify these coordinates.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden