Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vergokken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vergokt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vergok
jij vergokt
hij vergokt
wij vergokken
jullie vergokken
zij vergokken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb vergokt
jij hebt vergokt
hij heeft vergokt
wij hebben vergokt
jullie hebben vergokt
zij hebben vergokt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vergokte
jij vergokte
hij vergokte
wij vergokten
jullie vergokten
zij vergokten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had vergokt
jij had vergokt
hij had vergokt
wij hadden vergokt
jullie hadden vergokt
zij hadden vergokt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vergokken
jij zult vergokken
hij zal vergokken
wij zullen vergokken
jullie zullen vergokken
zij zullen vergokken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vergokt hebben
jij zult vergokt hebben
hij zal vergokt hebben
wij zullen vergokt hebben
jullie zullen vergokt hebben
zij zullen vergokt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vergokken
jij zou vergokken
hij zou vergokken
wij zouden vergokken
jullie zouden vergokken
zij zouden vergokken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vergokt hebben
jij zou vergokt hebben
hij zou vergokt hebben
wij zouden vergokt hebben
jullie zouden vergokt hebben
zij zouden vergokt hebben

Gebiedende wijs
vergok

Aanvoegende wijs
vergokke

Voorbeelden

  1. lk vergok alleen m' n leven, nooit geld.
    I only gamble with my life, never money.
  2. Ga je hem vergokken?
    Are you going to gamble it?
  3. Je mag' m nu niet zomaar vergokken.
    You can 't bet them just because your nose stopped running!
  4. Je bent ons huis aan het vergokken.
    You 're gambling our home.
  5. Je gaat het bedrijf van een man vergokken?
    You 're gonna gamble a man 's company?
  6. Niets houdt deze mensen tegen om hun geld te vergokken.
    A fire couldn 't stop these people from gambling away their money.
  7. Ik heb zijn helft genomen omdat hij het wilde vergokken.
    I put that claim in my name to keep him from gambling his half away.
  8. Weet je, bij het restaurant, zal ik alles vergokken dat jij die meid was die ik ken.
    You know, at the restaurant, I would 've bet anything you were this girl I used to know.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden