Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vergaderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
vergaderd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vergader
jij vergadert
hij vergadert
wij vergaderen
jullie vergaderen
zij vergaderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb vergaderd
jij hebt vergaderd
hij heeft vergaderd
wij hebben vergaderd
jullie hebben vergaderd
zij hebben vergaderd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vergaderde
jij vergaderde
hij vergaderde
wij vergaderden
jullie vergaderden
zij vergaderden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had vergaderd
jij had vergaderd
hij had vergaderd
wij hadden vergaderd
jullie hadden vergaderd
zij hadden vergaderd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vergaderen
jij zult vergaderen
hij zal vergaderen
wij zullen vergaderen
jullie zullen vergaderen
zij zullen vergaderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal vergaderd hebben
jij zult vergaderd hebben
hij zal vergaderd hebben
wij zullen vergaderd hebben
jullie zullen vergaderd hebben
zij zullen vergaderd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vergaderen
jij zou vergaderen
hij zou vergaderen
wij zouden vergaderen
jullie zouden vergaderen
zij zouden vergaderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou vergaderd hebben
jij zou vergaderd hebben
hij zou vergaderd hebben
wij zouden vergaderd hebben
jullie zouden vergaderd hebben
zij zouden vergaderd hebben

Gebiedende wijs
vergader

Aanvoegende wijs
vergadere

Voorbeelden

  1. Met wie vergader je nog meer?
    Who are you meeting with?
  2. Wiens afbeelding in de vergader kamer hangt
    The one whose image hangs In the conference gallery.
  3. Dat zei ik in de vergader ruimte.
    That 's what I said back in the briefing room!
  4. Ik vergader in kantoorruimtes, niet in bars.
    I 'm just used to meeting in boardrooms, not in bars.
  5. Will wil ons in de vergader kamer.
    Will wants us in the conference room.
  6. Met wie vergader ik ook al weer?
    Who am I meeting with again?
  7. Waarom praten we hier niet over in de vergader kamer?
    Why don 't... Why don 't we talk about this in the conference room?
  8. Vraag naar kranten, vergader, stel voor, bespreek, herzie, geef verslag, ontwerp
    Ask for papers, hold meetings, propose, discuss, revise, report back, re-draft.
  9. Ik vergader een leger van 300 man om oorlog te voeren met Perzië.
    I 'm assembling an army of 300 to go to war with Persia.
  10. Wanneer vergaderen ze?
    When is the meeting?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden