Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: verfilmen
NL: verfilmen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verfilmd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verfilm
jij verfilmt
hij verfilmt
wij verfilmen
jullie verfilmen
zij verfilmen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verfilmd
jij hebt verfilmd
hij heeft verfilmd
wij hebben verfilmd
jullie hebben verfilmd
zij hebben verfilmd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verfilmde
jij verfilmde
hij verfilmde
wij verfilmden
jullie verfilmden
zij verfilmden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verfilmd
jij had verfilmd
hij had verfilmd
wij hadden verfilmd
jullie hadden verfilmd
zij hadden verfilmd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verfilmen
jij zult verfilmen
hij zal verfilmen
wij zullen verfilmen
jullie zullen verfilmen
zij zullen verfilmen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verfilmd hebben
jij zult verfilmd hebben
hij zal verfilmd hebben
wij zullen verfilmd hebben
jullie zullen verfilmd hebben
zij zullen verfilmd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verfilmen
jij zou verfilmen
hij zou verfilmen
wij zouden verfilmen
jullie zouden verfilmen
zij zouden verfilmen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verfilmd hebben
jij zou verfilmd hebben
hij zou verfilmd hebben
wij zouden verfilmd hebben
jullie zouden verfilmd hebben
zij zouden verfilmd hebben

Gebiedende wijs
verfilm

Aanvoegende wijs
verfilme

Voorbeelden

  1. Met u' n scenario schrijven dat ik verfilm.
    I want to write a script with you and direct it myself.
  2. Ik wil je leven verfilmen.
    I want to make a movie based on your life.
  3. Ik moet het boek verfilmen.
    I want to film adaptation of the book.
  4. Boos genoeg om het te verfilmen.
    Angry enough to make a film about it.
  5. Ja, ze gaan Sally Michaels verfilmen.
    I 've sold out. They 're making a film out of Sally Michaels.
  6. Ze zouden er één moeten verfilmen.
    Should get one of those made into a movie.
  7. Heb je eraan gedacht om dit te verfilmen?
    Have you thought of adapting it into a film?
  8. We wisten dat dat verhaal niet te verfilmen was.
    We all knew that it was impossible to shoot that story.


DE: verfilmen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
verfilmt
verfilmend

Indikativ Präsens
ich verfilme
du verfilmst
er verfilmt
wir verfilmen
ihr verfilmt
sie; Sie verfilmen

Indikativ Perfekt
ich habe verfilmt
du hast verfilmt
er hat verfilmt
wir haben verfilmt
ihr habt verfilmt
sie; Sie haben verfilmt

Indikativ Präteritum
ich verfilmte
du verfilmtest
er verfilmte
wir verfilmten
ihr verfilmtet
sie; Sie verfilmten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte verfilmt
du hattest verfilmt
er hatte verfilmt
wir hatten verfilmt
ihr hattet verfilmt
sie; Sie hatten verfilmt

Indikativ Futur I
ich werde verfilmen
du wirst verfilmen
er wird verfilmen
wir werden verfilmen
ihr werdet verfilmen
sie; Sie werden verfilmen

Indikativ Futur II
ich werde verfilmt haben
du wirst verfilmt haben
er wird verfilmt haben
wir werden verfilmt haben
ihr werdet verfilmt haben
sie; Sie werden verfilmt haben

Konjunktiv I Präsens
ich verfilme
du verfilmest
er verfilme
wir verfilmen
ihr verfilmet
sie; Sie verfilmen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe verfilmt
du habest verfilmt
er habe verfilmt
wir haben verfilmt
ihr habet verfilmt
sie; Sie haben verfilmt

Konjunktiv II Präsens
ich verfilmte
du verfilmtest
er verfilmte
wir verfilmten
ihr verfilmtet
sie; Sie verfilmten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte verfilmt
du hättest verfilmt
er hätte verfilmt
wir hätten verfilmt
ihr hättet verfilmt
sie; Sie hätten verfilmt

Konjunktiv II Futur I
ich würde verfilmen
du würdest verfilmen
er würde verfilmen
wir würden verfilmen
ihr würdet verfilmen
sie; Sie würden verfilmen

Konjunktiv II Futur II
ich würde verfilmt haben
du würdest verfilmt haben
er würde verfilmt haben
wir würden verfilmt haben
ihr würdet verfilmt haben
sie; Sie würden verfilmt haben

der Imperativ
du verfilme


Voorbeelden

  1. Man kann Cats nicht verfilmen.
    Ze konden geen film maken van de Cats.
  2. Sie wollen es sogar verfilmen.
    Het wordt hier opgevoerd.
  3. Aber sie verfilmen doch deine Kolumne.
    Ze maken' n film van je column.
  4. Dann verfilmen sie es für Lifetime.
    Ze maken er' n film over.
  5. Sie werden sein Leben deswegen nicht verfilmen.
    Ze gaan er geen film over maken.
  6. Zuerst mal: Wenn Sie mein Leben verfilmen, soll Gary Busey mich spielen.
    Als je m' n leven wilt verfilmen, moet Gary Busey mij spelen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden