Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verfijnen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verfijnd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verfijn
jij verfijnt
hij verfijnt
wij verfijnen
jullie verfijnen
zij verfijnen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verfijnd
jij hebt verfijnd
hij heeft verfijnd
wij hebben verfijnd
jullie hebben verfijnd
zij hebben verfijnd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verfijnde
jij verfijnde
hij verfijnde
wij verfijnden
jullie verfijnden
zij verfijnden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verfijnd
jij had verfijnd
hij had verfijnd
wij hadden verfijnd
jullie hadden verfijnd
zij hadden verfijnd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verfijnen
jij zult verfijnen
hij zal verfijnen
wij zullen verfijnen
jullie zullen verfijnen
zij zullen verfijnen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verfijnd hebben
jij zult verfijnd hebben
hij zal verfijnd hebben
wij zullen verfijnd hebben
jullie zullen verfijnd hebben
zij zullen verfijnd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verfijnen
jij zou verfijnen
hij zou verfijnen
wij zouden verfijnen
jullie zouden verfijnen
zij zouden verfijnen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verfijnd hebben
jij zou verfijnd hebben
hij zou verfijnd hebben
wij zouden verfijnd hebben
jullie zouden verfijnd hebben
zij zouden verfijnd hebben

Gebiedende wijs
verfijn

Aanvoegende wijs
verfijne

Voorbeelden

  1. Ik verfijn d' r en optimaliseer m' n potentieel.
    I 'm refining it and maximizing my potentialities.
  2. Eerst, moet ik bewijzen aan Robbie dat ik verfijn en gegroeid ben.
    Firstly, I have to prove to Robbie that I 'm sophisticated and grown up.
  3. Je moet het verfijnen.
    You need to refine it.
  4. Wat wil je verfijnen?
    What do you want to refine?
  5. Kan je verfijnen tot alleen in Fjällbacka?
    Can you narrow it down to Fjällbacka?
  6. Ze zal haar vaardigheden verfijnen in de lessen.
    She 'll refine her skills in the classroom.
  7. Ze experimenteren, wellicht verfijnen ze' n soort eugenetica.
    They 're experimenting, probably refining some form of eugenics.
  8. Hoe lang gaat het duren tot... wel, het experiment gaan verfijnen?
    How long will it take to... well, fine tune the experiment?
  9. Ik zal je moeten verfijnen en je kleden in de gepaste stijl.
    I 'll have to refine you and dress you in a proper style.
  10. Ze moesten hun techniek om zuurstof uit het water te halen dus verfijnen.
    And that meant they had to improve their method of collecting dissolved oxygen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden