NL: vereenzamen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
vereenzaamd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik vereenzaam jij vereenzaamt hij vereenzaamt wij vereenzamen jullie vereenzamen zij vereenzamen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben vereenzaamd jij bent vereenzaamd hij is vereenzaamd wij zijn vereenzaamd jullie zijn vereenzaamd zij zijn vereenzaamd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik vereenzaamde jij vereenzaamde hij vereenzaamde wij vereenzaamden jullie vereenzaamden zij vereenzaamden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was vereenzaamd jij was vereenzaamd hij was vereenzaamd wij waren vereenzaamd jullie waren vereenzaamd zij waren vereenzaamd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal vereenzamen jij zult vereenzamen hij zal vereenzamen wij zullen vereenzamen jullie zullen vereenzamen zij zullen vereenzamen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal vereenzaamd zijn jij zult vereenzaamd zijn hij zal vereenzaamd zijn wij zullen vereenzaamd zijn jullie zullen vereenzaamd zijn zij zullen vereenzaamd zijn
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou vereenzamen jij zou vereenzamen hij zou vereenzamen wij zouden vereenzamen jullie zouden vereenzamen zij zouden vereenzamen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou vereenzaamd zijn jij zou vereenzaamd zijn hij zou vereenzaamd zijn wij zouden vereenzaamd zijn jullie zouden vereenzaamd zijn zij zouden vereenzaamd zijn
|
Gebiedende wijs |
vereenzaam
|
Aanvoegende wijs |
vereenzame |