NL: verdunnen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
verdund
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik verdun jij verdunt hij verdunt wij verdunnen jullie verdunnen zij verdunnen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb verdund jij hebt verdund hij heeft verdund wij hebben verdund jullie hebben verdund zij hebben verdund
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik verdunde jij verdunde hij verdunde wij verdunden jullie verdunden zij verdunden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had verdund jij had verdund hij had verdund wij hadden verdund jullie hadden verdund zij hadden verdund
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal verdunnen jij zult verdunnen hij zal verdunnen wij zullen verdunnen jullie zullen verdunnen zij zullen verdunnen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal verdund hebben jij zult verdund hebben hij zal verdund hebben wij zullen verdund hebben jullie zullen verdund hebben zij zullen verdund hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou verdunnen jij zou verdunnen hij zou verdunnen wij zouden verdunnen jullie zouden verdunnen zij zouden verdunnen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou verdund hebben jij zou verdund hebben hij zou verdund hebben wij zouden verdund hebben jullie zouden verdund hebben zij zouden verdund hebben
|
Gebiedende wijs |
verdun
|
Aanvoegende wijs |
verdunne |