Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verduidelijken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verduidelijkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verduidelijk
jij verduidelijkt
hij verduidelijkt
wij verduidelijken
jullie verduidelijken
zij verduidelijken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verduidelijkt
jij hebt verduidelijkt
hij heeft verduidelijkt
wij hebben verduidelijkt
jullie hebben verduidelijkt
zij hebben verduidelijkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verduidelijkte
jij verduidelijkte
hij verduidelijkte
wij verduidelijkten
jullie verduidelijkten
zij verduidelijkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verduidelijkt
jij had verduidelijkt
hij had verduidelijkt
wij hadden verduidelijkt
jullie hadden verduidelijkt
zij hadden verduidelijkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verduidelijken
jij zult verduidelijken
hij zal verduidelijken
wij zullen verduidelijken
jullie zullen verduidelijken
zij zullen verduidelijken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verduidelijkt hebben
jij zult verduidelijkt hebben
hij zal verduidelijkt hebben
wij zullen verduidelijkt hebben
jullie zullen verduidelijkt hebben
zij zullen verduidelijkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verduidelijken
jij zou verduidelijken
hij zou verduidelijken
wij zouden verduidelijken
jullie zouden verduidelijken
zij zouden verduidelijken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verduidelijkt hebben
jij zou verduidelijkt hebben
hij zou verduidelijkt hebben
wij zouden verduidelijkt hebben
jullie zouden verduidelijkt hebben
zij zouden verduidelijkt hebben

Gebiedende wijs
verduidelijk

Aanvoegende wijs
verduidelijke

Voorbeelden

  1. Verduidelijk wat zaken.
    Clear up a couple of things.
  2. Eenheid 5, verduidelijk rennen.
    Unit 5, clarify running.
  3. Rechter, ik verduidelijk gewoon...
    Judge, I 'm simply clarifying...
  4. Voor wie verduidelijk je dit?
    Who are you clarifying this for?
  5. Nou, ik dacht als ik verduidelijk...
    Well, I just thought if I clarified...
  6. Zet dat stil en verduidelijk het.
    Freeze it there and enhance.
  7. Dan verzoek ik je, verduidelijk het mij.
    Then I beg you, enlighten me.
  8. Maar verduidelijk het een en anders eens.
    But break it down for me a bit more.
  9. Nee, nee, nee, ik verduidelijk het alleen.
    No, no, no, I 'm just clarifying.
  10. Laat me dit verduidelijken.
    Allow me to enlighten.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden