Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verdraaien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verdraaid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verdraai
jij verdraait
hij verdraait
wij verdraaien
jullie verdraaien
zij verdraaien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verdraaid
jij hebt verdraaid
hij heeft verdraaid
wij hebben verdraaid
jullie hebben verdraaid
zij hebben verdraaid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verdraaide
jij verdraaide
hij verdraaide
wij verdraaiden
jullie verdraaiden
zij verdraaiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verdraaid
jij had verdraaid
hij had verdraaid
wij hadden verdraaid
jullie hadden verdraaid
zij hadden verdraaid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verdraaien
jij zult verdraaien
hij zal verdraaien
wij zullen verdraaien
jullie zullen verdraaien
zij zullen verdraaien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verdraaid hebben
jij zult verdraaid hebben
hij zal verdraaid hebben
wij zullen verdraaid hebben
jullie zullen verdraaid hebben
zij zullen verdraaid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verdraaien
jij zou verdraaien
hij zou verdraaien
wij zouden verdraaien
jullie zouden verdraaien
zij zouden verdraaien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verdraaid hebben
jij zou verdraaid hebben
hij zou verdraaid hebben
wij zouden verdraaid hebben
jullie zouden verdraaid hebben
zij zouden verdraaid hebben

Gebiedende wijs
verdraai

Aanvoegende wijs
verdraaie

Voorbeelden

  1. Verdraai de feiten.
    What? Turn the screws.
  2. Ik verdraai niets.
    I 'm not twisting.
  3. Ik verdraai mijn handschrift.
    I 'm disguising my handwriting.
  4. Verdraai mijn woorden niet.
    Don 't twist my words.
  5. Verdraai ze alle zes minuten.
    Rotate them every six minutes.
  6. Hey, verdraai mijn woorden niet.
    Hey, just don 't twist my words.
  7. Verdraai de dingen niet zo.
    Don 't... change things around!
  8. Verdraai een man z' n arm.
    Twist a guy 's arm.
  9. Zeg dat niet, verdraai het niet.
    Don 't say that. Don 't twist it around.
  10. he, he, nou, verdraai je werkelijk mijn woorden
    Now, now, now, you 're twisting my words.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden