Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verdobbelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verdobbeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verdobbel
jij verdobbelt
hij verdobbelt
wij verdobbelen
jullie verdobbelen
zij verdobbelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verdobbeld
jij hebt verdobbeld
hij heeft verdobbeld
wij hebben verdobbeld
jullie hebben verdobbeld
zij hebben verdobbeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verdobbelde
jij verdobbelde
hij verdobbelde
wij verdobbelden
jullie verdobbelden
zij verdobbelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verdobbeld
jij had verdobbeld
hij had verdobbeld
wij hadden verdobbeld
jullie hadden verdobbeld
zij hadden verdobbeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verdobbelen
jij zult verdobbelen
hij zal verdobbelen
wij zullen verdobbelen
jullie zullen verdobbelen
zij zullen verdobbelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verdobbeld hebben
jij zult verdobbeld hebben
hij zal verdobbeld hebben
wij zullen verdobbeld hebben
jullie zullen verdobbeld hebben
zij zullen verdobbeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verdobbelen
jij zou verdobbelen
hij zou verdobbelen
wij zouden verdobbelen
jullie zouden verdobbelen
zij zouden verdobbelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verdobbeld hebben
jij zou verdobbeld hebben
hij zou verdobbeld hebben
wij zouden verdobbeld hebben
jullie zouden verdobbeld hebben
zij zouden verdobbeld hebben

Gebiedende wijs
verdobbel

Aanvoegende wijs
verdobbele

Voorbeelden

  1. Laten we wat geld verdobbelen.
    Let 's blow some money at the crap tables.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden