Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verbroederen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verbroederd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verbroeder
jij verbroedert
hij verbroedert
wij verbroederen
jullie verbroederen
zij verbroederen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verbroederd
jij hebt verbroederd
hij heeft verbroederd
wij hebben verbroederd
jullie hebben verbroederd
zij hebben verbroederd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verbroederde
jij verbroederde
hij verbroederde
wij verbroederden
jullie verbroederden
zij verbroederden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verbroederd
jij had verbroederd
hij had verbroederd
wij hadden verbroederd
jullie hadden verbroederd
zij hadden verbroederd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verbroederen
jij zult verbroederen
hij zal verbroederen
wij zullen verbroederen
jullie zullen verbroederen
zij zullen verbroederen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verbroederd hebben
jij zult verbroederd hebben
hij zal verbroederd hebben
wij zullen verbroederd hebben
jullie zullen verbroederd hebben
zij zullen verbroederd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verbroederen
jij zou verbroederen
hij zou verbroederen
wij zouden verbroederen
jullie zouden verbroederen
zij zouden verbroederen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verbroederd hebben
jij zou verbroederd hebben
hij zou verbroederd hebben
wij zouden verbroederd hebben
jullie zouden verbroederd hebben
zij zouden verbroederd hebben

Gebiedende wijs
verbroeder

Aanvoegende wijs
verbroedere

Voorbeelden

  1. Verbroeder niet met hen.
    Don 't pander to them.
  2. Ik verbroeder niet, Mr. Mee.
    I don 't fraternize, Mr. Mee.
  3. We waren niet eens aan het verbroederen-verbroederen.
    We weren 't even fraternizing-fraternizing.
  4. Stop het verbroederen.
    Stop the men from fraternizing.
  5. Zie de mensen verbroederen.
    See? The people unite!
  6. Verbroederen aan boord is verboden, Deeks.
    Fraternization is forbidden on board, Deeks.
  7. Niet verbroederen met het andere team.
    Don 't fraternize with the other team.
  8. Wie zei hier iets over verbroederen?
    Who said anything about fraternizing?
  9. De feestjes, het drinken, het verbroederen.
    The parties, the drinking, the fraternising.
  10. We verbroederen niet met de vijand.
    We don 't fraternize with the enemy.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden