Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verbrijzelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verbrijzeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verbrijzel
jij verbrijzelt
hij verbrijzelt
wij verbrijzelen
jullie verbrijzelen
zij verbrijzelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verbrijzeld
jij hebt verbrijzeld
hij heeft verbrijzeld
wij hebben verbrijzeld
jullie hebben verbrijzeld
zij hebben verbrijzeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verbrijzelde
jij verbrijzelde
hij verbrijzelde
wij verbrijzelden
jullie verbrijzelden
zij verbrijzelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verbrijzeld
jij had verbrijzeld
hij had verbrijzeld
wij hadden verbrijzeld
jullie hadden verbrijzeld
zij hadden verbrijzeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verbrijzelen
jij zult verbrijzelen
hij zal verbrijzelen
wij zullen verbrijzelen
jullie zullen verbrijzelen
zij zullen verbrijzelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verbrijzeld hebben
jij zult verbrijzeld hebben
hij zal verbrijzeld hebben
wij zullen verbrijzeld hebben
jullie zullen verbrijzeld hebben
zij zullen verbrijzeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verbrijzelen
jij zou verbrijzelen
hij zou verbrijzelen
wij zouden verbrijzelen
jullie zouden verbrijzelen
zij zouden verbrijzelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verbrijzeld hebben
jij zou verbrijzeld hebben
hij zou verbrijzeld hebben
wij zouden verbrijzeld hebben
jullie zouden verbrijzeld hebben
zij zouden verbrijzeld hebben

Gebiedende wijs
verbrijzel

Aanvoegende wijs
verbrijzele

Voorbeelden

  1. Ziet U vandaag echt verbrijzel uit!
    You 'Re looking Really dashing today!
  2. Verbrijzel de arrogantie van kapitein Russell.
    Crush Captain RusselI 's arrogance!
  3. Maar als ik mijn scheenbeen verbrijzel of zoiets, kom ik je opzoeken.
    But if I shatter my tibia or something, I 'm gonna come looking for you.
  4. Als je dat tot een grap maakt, verbrijzel je mijn enige hoop.
    If you make a joke out of it, you are crushing my only hope.
  5. ( Glas verbrijzelen )
    ( glass shattering )
  6. ( Tanden verbrijzelen ) - ( Schreeuwen )
    ( Teeth shatter ) - ( screaming )
  7. ( man schreeuwen ) ( glas verbrijzelen )
    ( man shouting ) ( glass shattering )
  8. Ik zal ze verbrijzelen.
    We will crush them.
  9. ( glas verbrijzelen ) ( mensen die schreeuwen )
    ( glass shattering ) ( people shouting )
  10. Ik zal jullie ballen verbrijzelen!
    Try and I 'll ram your balls!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden