Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verbloeden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verbloed

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verbloed
jij verbloedt
hij verbloedt
wij verbloeden
jullie verbloeden
zij verbloeden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verbloed
jij hebt verbloed
hij heeft verbloed
wij hebben verbloed
jullie hebben verbloed
zij hebben verbloed

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verbloedde
jij verbloedde
hij verbloedde
wij verbloedden
jullie verbloedden
zij verbloedden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verbloed
jij had verbloed
hij had verbloed
wij hadden verbloed
jullie hadden verbloed
zij hadden verbloed

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verbloeden
jij zult verbloeden
hij zal verbloeden
wij zullen verbloeden
jullie zullen verbloeden
zij zullen verbloeden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verbloed hebben
jij zult verbloed hebben
hij zal verbloed hebben
wij zullen verbloed hebben
jullie zullen verbloed hebben
zij zullen verbloed hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verbloeden
jij zou verbloeden
hij zou verbloeden
wij zouden verbloeden
jullie zouden verbloeden
zij zouden verbloeden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verbloed hebben
jij zou verbloed hebben
hij zou verbloed hebben
wij zouden verbloed hebben
jullie zouden verbloed hebben
zij zouden verbloed hebben

Gebiedende wijs
verbloed

Aanvoegende wijs
verbloede

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden