Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: verbeiden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
verbeid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik verbeid
jij verbeidt
hij verbeidt
wij verbeiden
jullie verbeiden
zij verbeiden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb verbeid
jij hebt verbeid
hij heeft verbeid
wij hebben verbeid
jullie hebben verbeid
zij hebben verbeid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik verbeidde
jij verbeidde
hij verbeidde
wij verbeidden
jullie verbeidden
zij verbeidden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had verbeid
jij had verbeid
hij had verbeid
wij hadden verbeid
jullie hadden verbeid
zij hadden verbeid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal verbeiden
jij zult verbeiden
hij zal verbeiden
wij zullen verbeiden
jullie zullen verbeiden
zij zullen verbeiden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal verbeid hebben
jij zult verbeid hebben
hij zal verbeid hebben
wij zullen verbeid hebben
jullie zullen verbeid hebben
zij zullen verbeid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou verbeiden
jij zou verbeiden
hij zou verbeiden
wij zouden verbeiden
jullie zouden verbeiden
zij zouden verbeiden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou verbeid hebben
jij zou verbeid hebben
hij zou verbeid hebben
wij zouden verbeid hebben
jullie zouden verbeid hebben
zij zouden verbeid hebben

Gebiedende wijs
verbeid

Aanvoegende wijs
verbeide

Voorbeelden

  1. Ensis zich nog nooit... buiten Afrika verbeid heeft.
    Ensis has never before... been successfully bred outside of Africa.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden