NL: verbannen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
verbannen
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik verban jij verbant hij verbant wij verbannen jullie verbannen zij verbannen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb verbannen jij hebt verbannen hij heeft verbannen wij hebben verbannen jullie hebben verbannen zij hebben verbannen
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik verbande jij verbande hij verbande wij verbanden jullie verbanden zij verbanden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had verbannen jij had verbannen hij had verbannen wij hadden verbannen jullie hadden verbannen zij hadden verbannen
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal verbannen jij zult verbannen hij zal verbannen wij zullen verbannen jullie zullen verbannen zij zullen verbannen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal verbannen hebben jij zult verbannen hebben hij zal verbannen hebben wij zullen verbannen hebben jullie zullen verbannen hebben zij zullen verbannen hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou verbannen jij zou verbannen hij zou verbannen wij zouden verbannen jullie zouden verbannen zij zouden verbannen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou verbannen hebben jij zou verbannen hebben hij zou verbannen hebben wij zouden verbannen hebben jullie zouden verbannen hebben zij zouden verbannen hebben
|
Gebiedende wijs |
verban
|
Aanvoegende wijs |
verbanne |