Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ventileren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geventileerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ventileer
jij ventileert
hij ventileert
wij ventileren
jullie ventileren
zij ventileren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geventileerd
jij hebt geventileerd
hij heeft geventileerd
wij hebben geventileerd
jullie hebben geventileerd
zij hebben geventileerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ventileerde
jij ventileerde
hij ventileerde
wij ventileerden
jullie ventileerden
zij ventileerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geventileerd
jij had geventileerd
hij had geventileerd
wij hadden geventileerd
jullie hadden geventileerd
zij hadden geventileerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ventileren
jij zult ventileren
hij zal ventileren
wij zullen ventileren
jullie zullen ventileren
zij zullen ventileren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geventileerd hebben
jij zult geventileerd hebben
hij zal geventileerd hebben
wij zullen geventileerd hebben
jullie zullen geventileerd hebben
zij zullen geventileerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ventileren
jij zou ventileren
hij zou ventileren
wij zouden ventileren
jullie zouden ventileren
zij zouden ventileren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geventileerd hebben
jij zou geventileerd hebben
hij zou geventileerd hebben
wij zouden geventileerd hebben
jullie zouden geventileerd hebben
zij zouden geventileerd hebben

Gebiedende wijs
ventileer

Aanvoegende wijs
ventilere

Voorbeelden

  1. Ik ventileer het maar.
    Just airing it out.
  2. Blijf ventileren.
    Keep ventilating.
  3. Je kan ventileren, klaar om te ventileren.
    You are clear to vent, clear to vent.
  4. Misschien moeten we het ventileren.
    Maybe we should get it out there.
  5. Hoe ventileren we deze tank?
    How do we ventilate this tank?
  6. Die ventileren de hele tijd.
    They vent all the time.
  7. Mag ik mijn mening ventileren?
    Can I offer an opinion?
  8. Ik hoop dat ze je kantoor ventileren.
    I do hope they ventilate that office you 're in.
  9. We ventileren recht in het appartementsblok hierboven.
    We vent right into the apartments a
  10. Beste vrienden laten beste vrienden ventileren zonder oordeel.
    Best friends let best friends vent without judgment.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden