Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vedelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevedeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vedel
jij vedelt
hij vedelt
wij vedelen
jullie vedelen
zij vedelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevedeld
jij hebt gevedeld
hij heeft gevedeld
wij hebben gevedeld
jullie hebben gevedeld
zij hebben gevedeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik vedelde
jij vedelde
hij vedelde
wij vedelden
jullie vedelden
zij vedelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevedeld
jij had gevedeld
hij had gevedeld
wij hadden gevedeld
jullie hadden gevedeld
zij hadden gevedeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vedelen
jij zult vedelen
hij zal vedelen
wij zullen vedelen
jullie zullen vedelen
zij zullen vedelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevedeld hebben
jij zult gevedeld hebben
hij zal gevedeld hebben
wij zullen gevedeld hebben
jullie zullen gevedeld hebben
zij zullen gevedeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vedelen
jij zou vedelen
hij zou vedelen
wij zouden vedelen
jullie zouden vedelen
zij zouden vedelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevedeld hebben
jij zou gevedeld hebben
hij zou gevedeld hebben
wij zouden gevedeld hebben
jullie zouden gevedeld hebben
zij zouden gevedeld hebben

Gebiedende wijs
vedel

Aanvoegende wijs
vedele

Voorbeelden

  1. Vedel me over Rome.
    Tell me about Rome.
  2. Vedel dat maar aan Bayban.
    Try telling that to Bayban.
  3. Vedel me nog iets over Gloria Hollinger.
    Tell me some more about Gloria Hollinger.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden