Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: vangen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevangen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik vang
jij vangt
hij vangt
wij vangen
jullie vangen
zij vangen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevangen
jij hebt gevangen
hij heeft gevangen
wij hebben gevangen
jullie hebben gevangen
zij hebben gevangen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ving
jij ving
hij ving
wij vingen
jullie vingen
zij vingen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevangen
jij had gevangen
hij had gevangen
wij hadden gevangen
jullie hadden gevangen
zij hadden gevangen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal vangen
jij zult vangen
hij zal vangen
wij zullen vangen
jullie zullen vangen
zij zullen vangen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevangen hebben
jij zult gevangen hebben
hij zal gevangen hebben
wij zullen gevangen hebben
jullie zullen gevangen hebben
zij zullen gevangen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou vangen
jij zou vangen
hij zou vangen
wij zouden vangen
jullie zouden vangen
zij zouden vangen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevangen hebben
jij zou gevangen hebben
hij zou gevangen hebben
wij zouden gevangen hebben
jullie zouden gevangen hebben
zij zouden gevangen hebben

Gebiedende wijs
vang

Aanvoegende wijs
vange

Voorbeelden

  1. Vang hem, vang hem, vang hem daar!
    Get there, get there, get there!
  2. Vang hem op, vang hem op.
    Go catch it. Go catch it.
  3. Alsjeblieft... vang!
    Here you go... catch!
  4. Vang me, Flanders!
    Catch me, Flanders!
  5. vang dat... meisje.
    Catch that... girl.
  6. Vang de tijger...
    Catch a tiger by...
  7. Wat vang ik hiervoor?
    What am I getting for this gig?
  8. Hoeveel vang je dan?
    So what 's in it for you?
  9. Waarom vang jij alles?
    Why are you catching them all?
  10. Sean, vang het touw!
    Sean, catch the rope!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden