Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: valuteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevaluteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik valuteer
jij valuteert
hij valuteert
wij valuteren
jullie valuteren
zij valuteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevaluteerd
jij hebt gevaluteerd
hij heeft gevaluteerd
wij hebben gevaluteerd
jullie hebben gevaluteerd
zij hebben gevaluteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik valuteerde
jij valuteerde
hij valuteerde
wij valuteerden
jullie valuteerden
zij valuteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevaluteerd
jij had gevaluteerd
hij had gevaluteerd
wij hadden gevaluteerd
jullie hadden gevaluteerd
zij hadden gevaluteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal valuteren
jij zult valuteren
hij zal valuteren
wij zullen valuteren
jullie zullen valuteren
zij zullen valuteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevaluteerd hebben
jij zult gevaluteerd hebben
hij zal gevaluteerd hebben
wij zullen gevaluteerd hebben
jullie zullen gevaluteerd hebben
zij zullen gevaluteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou valuteren
jij zou valuteren
hij zou valuteren
wij zouden valuteren
jullie zouden valuteren
zij zouden valuteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevaluteerd hebben
jij zou gevaluteerd hebben
hij zou gevaluteerd hebben
wij zouden gevaluteerd hebben
jullie zouden gevaluteerd hebben
zij zouden gevaluteerd hebben

Gebiedende wijs
valuteer

Aanvoegende wijs
valutere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden