1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. value

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to value    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
valuing

Present simple (ott)
I value
you value
he values
we value
you value
they value

Present perfect (vtt)
I have valued
you have valued
he has valued
we have valued
you have valued
they have valued

Past Simple (ovt)
I valued
you valued
he valued
we valued
you valued
they valued

Past perfect (vvt)
I had valued
you had valued
he had valued
we had valued
you had valued
they had valued

Present future (ottt)
I will value
you will value
he will value
we will value
you will value
they will value

Present future perfect (vttt)
I will have valued
you will have valued
he will have valued
we will have valued
you will have valued
they will have valued

Past future (ovtt)
I would value
you would value
he would value
we would value
you would value
they would value

Past future perfect (vvtt)
I would have valued
you would have valued
he would have valued
we would have valued
you would have valued
they would have valued


Voorbeelden

  1. Value
    Waarde
  2. Value
    Waarde
  3. Sentimental value?
    Was het een aandenken?
  4. Ornamental value
    Sierwaarde
  5. value chain
    waardekringloop
  6. value dating
    valutering
  7. value judgements
    waarderingen
  8. threshold value
    doorlaatwaarde
  9. Surrender value
    Afkoopsom of afkoopwaarde
  10. Securities value
    depotwaarde

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try