Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: valideren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gevalideerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik valideer
jij valideert
hij valideert
wij valideren
jullie valideren
zij valideren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gevalideerd
jij hebt gevalideerd
hij heeft gevalideerd
wij hebben gevalideerd
jullie hebben gevalideerd
zij hebben gevalideerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik valideerde
jij valideerde
hij valideerde
wij valideerden
jullie valideerden
zij valideerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gevalideerd
jij had gevalideerd
hij had gevalideerd
wij hadden gevalideerd
jullie hadden gevalideerd
zij hadden gevalideerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal valideren
jij zult valideren
hij zal valideren
wij zullen valideren
jullie zullen valideren
zij zullen valideren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gevalideerd hebben
jij zult gevalideerd hebben
hij zal gevalideerd hebben
wij zullen gevalideerd hebben
jullie zullen gevalideerd hebben
zij zullen gevalideerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou valideren
jij zou valideren
hij zou valideren
wij zouden valideren
jullie zouden valideren
zij zouden valideren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gevalideerd hebben
jij zou gevalideerd hebben
hij zou gevalideerd hebben
wij zouden gevalideerd hebben
jullie zouden gevalideerd hebben
zij zouden gevalideerd hebben

Gebiedende wijs
valideer

Aanvoegende wijs
validere

Voorbeelden

  1. Ik moet mijn parkeerbon valideren.
    I need to have my- - my parking validated.
  2. Hij moet je paspoorten laten valideren.
    He 's got to get your passport validated.
  3. Teddy Bonkers zal jouw parking valideren.
    Teddy Bonkers will validate your parking.
  4. We zullen elk feit hierin opgenomen valideren.
    We will validate each and every fact included in it.
  5. Het kan enige tijd duren om het te valideren.
    It may take a little time to validate.
  6. Om jezelf te valideren jezelf, om gewild te voelen?
    To validate yourself, to feel wanted?
  7. De receptionist zal de kosten van het parkeren voor je valideren.
    Receptionist will validate your parking on the way out.
  8. Ik zou willen dat we het groene dichtheid van het gazon te valideren, nu
    I 'd like us to validate the green density of the lawn, now
  9. Bij het afrekenen vraag je om een vrijstellingsbewijs dat je door de douane laat valideren
    When purchasing your items, the sales assistant will give you an export sales slip

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden