Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: usurperen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geüsurpeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik usurpeer
jij usurpeert
hij usurpeert
wij usurperen
jullie usurperen
zij usurperen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geüsurpeerd
jij hebt geüsurpeerd
hij heeft geüsurpeerd
wij hebben geüsurpeerd
jullie hebben geüsurpeerd
zij hebben geüsurpeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik usurpeerde
jij usurpeerde
hij usurpeerde
wij usurpeerden
jullie usurpeerden
zij usurpeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geüsurpeerd
jij had geüsurpeerd
hij had geüsurpeerd
wij hadden geüsurpeerd
jullie hadden geüsurpeerd
zij hadden geüsurpeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal usurperen
jij zult usurperen
hij zal usurperen
wij zullen usurperen
jullie zullen usurperen
zij zullen usurperen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geüsurpeerd hebben
jij zult geüsurpeerd hebben
hij zal geüsurpeerd hebben
wij zullen geüsurpeerd hebben
jullie zullen geüsurpeerd hebben
zij zullen geüsurpeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou usurperen
jij zou usurperen
hij zou usurperen
wij zouden usurperen
jullie zouden usurperen
zij zouden usurperen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geüsurpeerd hebben
jij zou geüsurpeerd hebben
hij zou geüsurpeerd hebben
wij zouden geüsurpeerd hebben
jullie zouden geüsurpeerd hebben
zij zouden geüsurpeerd hebben

Gebiedende wijs
usurpeer

Aanvoegende wijs
usurpere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden