Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: urineren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geürineerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik urineer
jij urineert
hij urineert
wij urineren
jullie urineren
zij urineren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geürineerd
jij hebt geürineerd
hij heeft geürineerd
wij hebben geürineerd
jullie hebben geürineerd
zij hebben geürineerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik urineerde
jij urineerde
hij urineerde
wij urineerden
jullie urineerden
zij urineerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geürineerd
jij had geürineerd
hij had geürineerd
wij hadden geürineerd
jullie hadden geürineerd
zij hadden geürineerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal urineren
jij zult urineren
hij zal urineren
wij zullen urineren
jullie zullen urineren
zij zullen urineren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geürineerd hebben
jij zult geürineerd hebben
hij zal geürineerd hebben
wij zullen geürineerd hebben
jullie zullen geürineerd hebben
zij zullen geürineerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou urineren
jij zou urineren
hij zou urineren
wij zouden urineren
jullie zouden urineren
zij zouden urineren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geürineerd hebben
jij zou geürineerd hebben
hij zou geürineerd hebben
wij zouden geürineerd hebben
jullie zouden geürineerd hebben
zij zouden geürineerd hebben

Gebiedende wijs
urineer

Aanvoegende wijs
urinere

Voorbeelden

  1. Urineer je, Hank?
    Do you urinate, Hank?
  2. Urineer niet op je hand.
    Don 't water your hand!
  3. urineren
    urinate
  4. urineren
    micturate
  5. Papa moet urineren.
    Daddy needs to urinate.
  6. Urineren in het openbaar.
    Urinating in public
  7. Publiek urineren is een misdrijf.
    Public urination is a misdemeanor.
  8. Ze urineren, copuleren, baren er zelfs doorheen.
    They urinate, copulate, even give birth through it.
  9. Jij zei dat je problemen had met urineren.
    You told me that you had trouble urinating.
  10. Hij onderstreept z' n status door rijkelijk te urineren.
    He emphasises his status by spraying the ground liberally with urine.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden