NL: upgraden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geüpgraded
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik upgrade jij upgradet hij upgradet wij upgraden jullie upgraden zij upgraden
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geüpgraded jij hebt geüpgraded hij heeft geüpgraded wij hebben geüpgraded jullie hebben geüpgraded zij hebben geüpgraded
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik upgradede jij upgradede hij upgradede wij upgradeden jullie upgradeden zij upgradeden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geüpgraded jij had geüpgraded hij had geüpgraded wij hadden geüpgraded jullie hadden geüpgraded zij hadden geüpgraded
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal upgraden jij zult upgraden hij zal upgraden wij zullen upgraden jullie zullen upgraden zij zullen upgraden
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geüpgraded hebben jij zult geüpgraded hebben hij zal geüpgraded hebben wij zullen geüpgraded hebben jullie zullen geüpgraded hebben zij zullen geüpgraded hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou upgraden jij zou upgraden hij zou upgraden wij zouden upgraden jullie zouden upgraden zij zouden upgraden
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geüpgraded hebben jij zou geüpgraded hebben hij zou geüpgraded hebben wij zouden geüpgraded hebben jullie zouden geüpgraded hebben zij zouden geüpgraded hebben
|
| Gebiedende wijs |
upgrade
|
| Aanvoegende wijs |
| upgrade |