1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. ulcer

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to ulcer    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
ulcering

Present simple (ott)
I ulcer
you ulcer
he ulcers
we ulcer
you ulcer
they ulcer

Present perfect (vtt)
I have ulcered
you have ulcered
he has ulcered
we have ulcered
you have ulcered
they have ulcered

Past Simple (ovt)
I ulcered
you ulcered
he ulcered
we ulcered
you ulcered
they ulcered

Past perfect (vvt)
I had ulcered
you had ulcered
he had ulcered
we had ulcered
you had ulcered
they had ulcered

Present future (ottt)
I will ulcer
you will ulcer
he will ulcer
we will ulcer
you will ulcer
they will ulcer

Present future perfect (vttt)
I will have ulcered
you will have ulcered
he will have ulcered
we will have ulcered
you will have ulcered
they will have ulcered

Past future (ovtt)
I would ulcer
you would ulcer
he would ulcer
we would ulcer
you would ulcer
they would ulcer

Past future perfect (vvtt)
I would have ulcered
you would have ulcered
he would have ulcered
we would have ulcered
you would have ulcered
they would have ulcered


Voorbeelden

  1. Have an ulcer, Budgie?
    Heb je een maagzweer, Budgie?
  2. Show me the ulcer.
    Laat me de maagweer zien.
  3. Is that an ulcer?
    Is dat een zweer?
  4. His ulcer has burst.
    Zijn zweer is opengebarsten.
  5. Ricardo has an ulcer.
    Ricardo heeft een maagzweer.
  6. Where 's the ulcer?
    Waar is de maagzweer?
  7. The biocomputer has an ulcer.
    De biocomputer heeft een open wonde.
  8. You already have an ulcer.
    Je hebt al een maagzweer.
  9. Have you had an ulcer?
    Heeft u een maagzweer gehad?
  10. You 'll get an ulcer.
    Zo krijg je een maagzweer.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try