Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitzuigen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgezogen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zuig uit
jij zuigt uit
hij zuigt uit
wij zuigen uit
jullie zuigen uit
zij zuigen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitzuig
dat jij uitzuigt
dat hij uitzuigt
dat wij uitzuigen
dat jullie uitzuigen
dat zij uitzuigen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgezogen
jij hebt uitgezogen
hij heeft uitgezogen
wij hebben uitgezogen
jullie hebben uitgezogen
zij hebben uitgezogen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zoog uit
jij zoog uit
hij zoog uit
wij zogen uit
jullie zogen uit
zij zogen uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitzoog
dat jij uitzoog
dat hij uitzoog
dat wij uitzogen
dat jullie uitzogen
dat zij uitzogen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgezogen
jij had uitgezogen
hij had uitgezogen
wij hadden uitgezogen
jullie hadden uitgezogen
zij hadden uitgezogen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitzuigen
jij zult uitzuigen
hij zal uitzuigen
wij zullen uitzuigen
jullie zullen uitzuigen
zij zullen uitzuigen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgezogen hebben
jij zult uitgezogen hebben
hij zal uitgezogen hebben
wij zullen uitgezogen hebben
jullie zullen uitgezogen hebben
zij zullen uitgezogen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitzuigen
jij zou uitzuigen
hij zou uitzuigen
wij zouden uitzuigen
jullie zouden uitzuigen
zij zouden uitzuigen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgezogen hebben
jij zou uitgezogen hebben
hij zou uitgezogen hebben
wij zouden uitgezogen hebben
jullie zouden uitgezogen hebben
zij zouden uitgezogen hebben

Gebiedende wijs
zuig uit

Aanvoegende wijs
uitzuige

Voorbeelden

  1. Oké, blijf uitzuigen.
    Okay, keep suctioning.
  2. Uitzuigen van cyste een.
    Deflating cyst one.
  3. Het gif er uitzuigen.
    Suck out the poison.
  4. Ik kom je bloed uitzuigen.
    l`ve come to suck your blood.
  5. Misschien kunnen we er wat uitzuigen.
    Maybe we can suck some of it out.
  6. Ik kan mijn eigen gif niet uitzuigen.
    You suck it! I can 't suck my own venom!
  7. Elke man in Mortville wil me uitzuigen.
    Every man in Mortville wants to bleed me dry.
  8. Nu gewoon het sap uitzuigen met de gigantische naald.
    Now just suck out the fluid with the giant needle.
  9. Sta recht, of ik zweer dat ik de zuurstof van de kamer zal uitzuigen.
    Get up, or I swear to God I will vent the oxygen from this room.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden