Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitzoomen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgezoomd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zoom uit
jij zoomt uit
hij zoomt uit
wij zoomen uit
jullie zoomen uit
zij zoomen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitzoom
dat jij uitzoomt
dat hij uitzoomt
dat wij uitzoomen
dat jullie uitzoomen
dat zij uitzoomen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgezoomd
jij hebt uitgezoomd
hij heeft uitgezoomd
wij hebben uitgezoomd
jullie hebben uitgezoomd
zij hebben uitgezoomd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zoomde uit
jij zoomde uit
hij zoomde uit
wij zoomden uit
jullie zoomden uit
zij zoomden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitzoomde
dat jij uitzoomde
dat hij uitzoomde
dat wij uitzoomden
dat jullie uitzoomden
dat zij uitzoomden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgezoomd
jij had uitgezoomd
hij had uitgezoomd
wij hadden uitgezoomd
jullie hadden uitgezoomd
zij hadden uitgezoomd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitzoomen
jij zult uitzoomen
hij zal uitzoomen
wij zullen uitzoomen
jullie zullen uitzoomen
zij zullen uitzoomen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgezoomd hebben
jij zult uitgezoomd hebben
hij zal uitgezoomd hebben
wij zullen uitgezoomd hebben
jullie zullen uitgezoomd hebben
zij zullen uitgezoomd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitzoomen
jij zou uitzoomen
hij zou uitzoomen
wij zouden uitzoomen
jullie zouden uitzoomen
zij zouden uitzoomen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgezoomd hebben
jij zou uitgezoomd hebben
hij zou uitgezoomd hebben
wij zouden uitgezoomd hebben
jullie zouden uitgezoomd hebben
zij zouden uitgezoomd hebben

Gebiedende wijs
zoom uit

Aanvoegende wijs
uitzoome

Voorbeelden

  1. Uitzoomen op Katrine, drie.
    Zoom out on Katrine, 3.
  2. Kun je hem uitzoomen?
    Could you zoom out for a sec?
  3. Kan je uitzoomen om de persoon te zien?
    Can you pull back to see the person?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden