Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitzagen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgezaagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zaag uit
jij zaagt uit
hij zaagt uit
wij zagen uit
jullie zagen uit
zij zagen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitzaag
dat jij uitzaagt
dat hij uitzaagt
dat wij uitzagen
dat jullie uitzagen
dat zij uitzagen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgezaagd
jij hebt uitgezaagd
hij heeft uitgezaagd
wij hebben uitgezaagd
jullie hebben uitgezaagd
zij hebben uitgezaagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zaagde uit
jij zaagde uit
hij zaagde uit
wij zaagden uit
jullie zaagden uit
zij zaagden uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitzaagde
dat jij uitzaagde
dat hij uitzaagde
dat wij uitzaagden
dat jullie uitzaagden
dat zij uitzaagden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgezaagd
jij had uitgezaagd
hij had uitgezaagd
wij hadden uitgezaagd
jullie hadden uitgezaagd
zij hadden uitgezaagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitzagen
jij zult uitzagen
hij zal uitzagen
wij zullen uitzagen
jullie zullen uitzagen
zij zullen uitzagen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgezaagd hebben
jij zult uitgezaagd hebben
hij zal uitgezaagd hebben
wij zullen uitgezaagd hebben
jullie zullen uitgezaagd hebben
zij zullen uitgezaagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitzagen
jij zou uitzagen
hij zou uitzagen
wij zouden uitzagen
jullie zouden uitzagen
zij zouden uitzagen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgezaagd hebben
jij zou uitgezaagd hebben
hij zou uitgezaagd hebben
wij zouden uitgezaagd hebben
jullie zouden uitgezaagd hebben
zij zouden uitgezaagd hebben

Gebiedende wijs
zaag uit

Aanvoegende wijs
uitzage

Voorbeelden

  1. Mannen die er goed uitzagen.
    Men who looked good.
  2. Omdat jullie er als engeltjes uitzagen.
    Because you two looked so angelic.
  3. Zij zeiden dat ze er gelukkig uitzagen.
    They said james and len seemed happy together.
  4. Ik heb vagebonden gezien die er slimmer uitzagen.
    I 've seen vagabonds look more sharp.
  5. Ik heb zombies gezien die er beter uitzagen.
    I 've seen Zs look better than him.
  6. Ik vond al dat de gebouwen er realistischer uitzagen.
    I thought the buildings looked a lot more realistic.
  7. Ik heb nog nooit meisjes gezien die er zo uitzagen.
    I 'd never seen girls who looked like that.
  8. Schepsels die mens konden zijn, maar er niet menselijk uitzagen.
    Creatures that could be human, but they sure didn 't look human.
  9. Ik weet zeker dat jullie twee samen er prachtig uitzagen.
    I 'm sure the two of you looked just gorgeous together.
  10. Omdat onze keuzes er compleet anders uitzagen, we waren passief en zo.
    Because our picks looked completely different, we were like passive and stuff.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden