Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: uitwissen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
uitgewist

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wis uit
jij wist uit
hij wist uit
wij wissen uit
jullie wissen uit
zij wissen uit

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitwis
dat jij uitwist
dat hij uitwist
dat wij uitwissen
dat jullie uitwissen
dat zij uitwissen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb uitgewist
jij hebt uitgewist
hij heeft uitgewist
wij hebben uitgewist
jullie hebben uitgewist
zij hebben uitgewist

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wiste uit
jij wiste uit
hij wiste uit
wij wisten uit
jullie wisten uit
zij wisten uit

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik uitwiste
dat jij uitwiste
dat hij uitwiste
dat wij uitwisten
dat jullie uitwisten
dat zij uitwisten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had uitgewist
jij had uitgewist
hij had uitgewist
wij hadden uitgewist
jullie hadden uitgewist
zij hadden uitgewist

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal uitwissen
jij zult uitwissen
hij zal uitwissen
wij zullen uitwissen
jullie zullen uitwissen
zij zullen uitwissen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal uitgewist hebben
jij zult uitgewist hebben
hij zal uitgewist hebben
wij zullen uitgewist hebben
jullie zullen uitgewist hebben
zij zullen uitgewist hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou uitwissen
jij zou uitwissen
hij zou uitwissen
wij zouden uitwissen
jullie zouden uitwissen
zij zouden uitwissen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou uitgewist hebben
jij zou uitgewist hebben
hij zou uitgewist hebben
wij zouden uitgewist hebben
jullie zouden uitgewist hebben
zij zouden uitgewist hebben

Gebiedende wijs
wis uit

Aanvoegende wijs
uitwisse

Voorbeelden

  1. Onze sporen uitwissen.
    Covering our tracks.
  2. Haar sporen uitwissen.
    Covering her tracks.
  3. Zijn identiteit uitwissen.
    Erase his identity.
  4. Zijn sporen uitwissen.
    Cover his tracks.
  5. Hij wil ze uitwissen.
    He wants to erase them.
  6. Ik wilde ieder spoor uitwissen.
    I had to find a way to divert suspicion.
  7. Ik moest mijn sporen uitwissen.
    I had to cover my tracks.
  8. Alle sporen van George uitwissen?
    Removing all traces of George.
  9. ik zal iedere piraat uitwissen!
    I will obliterate every single pirate!
  10. Wil je wat herinneringen uitwissen?
    You want to erase some memories?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden